HET ZERO WASTE 5R-MODEL
De basis voor het 5R-model werd gelegd door Ad Lansink. Deze Nederlandse politicus introduceerde ‘s werelds eerste afvalhiërarchie, de Ladder van Lansink, in 1979. Het Zero Waste 5R-model is een gemoderniseerde versie, vooral gericht op het voorkomen van dagelijks afval zoals wegwerpplastic en (sanitair) papier.
Het model bestaat uit een hiërarchie van vijf R-en:
- Refuse (voorkomen)
- Reduce (verminderen)
- Reuse (product hergebruik)
- Recycle (grondstof hergebruik)
- Rot (composteren).
Ze staan bewust in deze volgorde, het model wordt altijd van boven naar beneden doorlopen. Bovenin is de meeste (milieu)winst te behalen. Het voorkomen van het gebruik van het materiaal is de eerste, en de meest belangrijke, stap naar zero waste. Is het niet mogelijk het afval te voorkomen, ga dan een stap naar beneden: afval verminderen. Het hergebruik van een product komt op de derde plaats.
Het gaat hier specifiek om het hergebruik van het hele product, niet van het materiaal. Waar veel afvalreductieplannen hoofdzakelijk gericht zijn op recyclen, komt dat in dit model pas op de voorlaatste plaats. Recyclen kost veel energie en de waarde van het materiaal neemt vaak af (downcycling). In enkele gevallen is het mogelijk om de waarde van het materiaal te behouden of zelfs te vergroten (upcycling). Bij composteren verliest de grondstof zijn oorspronkelijke waarde, maar wordt het wel teruggebracht in de organische kringloop.
DRIE VOORBEELDEN VAN AFVAL GENERERENDE PROCESSEN
Drie afval genererende processen die bij de meeste kantoren voorkomen zijn printen, koffiedrinken en handen drogen. Vaak worden printpapier, koffiebekertjes en papieren doekjes eenmalig gebruikt en daarna weggegooid. Voor deze drie processen zijn op verschillende niveaus in het 5R-model oplossingen. Recyclen is de laatste optie, die voor printpapier vrij goed werkt, maar voor koffiebekertjes en papieren doekjes niet. Het hergebruiken of verminderen van gebruik zijn dan betere opties en het volledig voorkomen uiteraard de beste.
Toepassing van het Zero Waste 5R-model
De 5R-strategie is eenvoudig en effectief. Het model heeft de afgelopen jaren zowel particulieren als bedrijven geholpen om afvalstromen drastisch in te perken. Veel van het afval op kantoor – denk aan voedselafval, plastic en oud papier – komt overeen met dat van huishoudens. Het model helpt bestaande processen en overtuigingen onder de loep te nemen, onafhankelijk van de omgeving waar het wordt toegepast.
Gerecycled printpapier met de kleinste ecologische voetafdruk klinkt goed, maar misschien is volledig digitaal wel een mogelijkheid. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld het serveren van koffie of het drogen van handen. De overstap naar stenen koffiemokken en elektrische handdrogers zorgt voor significant minder afval.
Het 5R-model werkt als volgt: kies een thema, bijvoorbeeld printen, en doorloop de stappen van boven naar beneden.
Hoe hoger in het schema de oplossing wordt gevonden, hoe duurzamer de oplossing over het algemeen is. Om de werkelijke impact te vergelijken is een Life Cycle Assessment (LCA) nodig.
ECOLOGISCHE IMPACT EVALUEREN: LIFE CYCLE ASSESSMENT
Om te bepalen hoe duurzaam een specifiek product of oplossing is, moet de milieu-impact tijdens de gehele levenscyclus in kaart worden gebracht: van grondstofwinning en productie tot transport, gebruik en verwerking. Een Life Cycle Assessment (LCA) of Levenscyclusanalyse is hiervoor de meest gangbare methode. De meeste LCA’s rekenen de impact om naar een CO2 equivalent, zodat verschillende soorten oplossingen makkelijker te vergelijken zijn. In principe zijn producten die we na eenmalig gebruik weggooien niet duurzaam. Ook niet als ze van gerecycled materiaal zijn gemaakt. Om papier te recyclen is er bijvoorbeeld een grote hoeveelheid chemicaliën en energie nodig om de inkt van het papier te scheiden. Dat leidt tot een hoge integrale ecologische impact. Daardoor is gerecycled papier niet altijd beter dan nieuw papier. Over het algemeen geldt dat herbruiken beter is dan recyclen.